Waarom ebola keer op keer weer opduikt in Afrika

De Democratische Republiek Congo (DRC) heeft sinds augustus vorig jaar te maken met een grote ebola-uitbraak. Het is de dodelijkste uitbraak in het Afrikaanse land ooit. Al bijna veertienhonderd mensen zijn daar overleden aan de zeer besmettelijke ziekte. Hoewel de grenzen goed gecontroleerd worden, dook de ziekte deze week op in buurland Oeganda. Hoe kan het dat ebola maar blijft voorkomen?

De cijfers

  • Ebola is in 1976 in Congo voor het eerst waargenomen
  • In totaal zijn ongeveer dertig uitbraken van de ziekte waargenomen
  • In 2014 was in West-Afrika sprake van de grootste ebola-uitbraak ooit met meer dan tienduizend doden
  • DRC heeft nu te maken met de tiende uitbraak
  • Het is de dodelijkste uitbraak in de DRC ooit met al bijna veertienhonderd doden

Ebola is zeer besmettelijk 

Ebola, een ziekte die tot nu toe alleen voorkomt in Afrika, is een zeldzame ernstige infectieziekte en doet zich vaak voor op het platteland in de buurt van wilde dieren. Het ebolavirus wordt overgedragen via uitwerpselen en andere lichaamsvloeistoffen. Het virus kan de mens bereiken door het slachten en consumeren van een ziek dier.

Veel dieren, zoals vleermuizen en apen, kunnen gastheer zijn voor ebola en het is niet mogelijk om al deze dieren uit voorzorg te ruimen. Zolang mensen met deze dieren in contact komen, is er altijd een mogelijkheid dat de ziekte ergens weer opduikt.

Mensen kunnen het virus vervolgens gemakkelijk overdragen via lichaamsvloeistoffen, zoals bloed, urine, sperma en zweet, en via contact met open wonden en slijmvliezen.

Opvallend is dat het virus vaak wordt overgedragen tijdens begrafenissen. Bij het traditionele ritueel is er namelijk veel contact met de lichamen. “Vaak krijgen mensen pas na hun dood de diagnose ebola, omdat de meeste mensen niet doorhebben dat ze de ziekte hebben”, vertelt Ronald Kremer, gezondheidsadviseur DRC bij Artsen zonder Grenzen.

Er is nog geen goede behandeling

Meer dan de helft van de ebolapatiënten overlijdt, omdat er nog geen goede behandeling is. Patiënten worden geïsoleerd en verzorgd en behandeld op speciaal ingerichte afdelingen. Mensen die in direct contact zijn geweest met besmette personen worden gemonitord. Zo wordt in de gaten gehouden of zij mogelijk ook besmet zijn.

Tussen de besmetting en eerste ziektesymptomen, zoals koorts, hoofdpijn en spierpijn, kunnen 2 tot 21 dagen zitten. In deze incubatieperiode kan het virus niet worden overgedragen. Als deze symptomen zich bij een gemonitorde persoon voordoen, kan aan de hand van bloedonderzoek worden bepaald of hij of zij ook besmet is.

Sinds kort is een experimenteel vaccin beschikbaar dat bij de uitbraken wordt ingezet. Verpleegkundigen, artsen en familieleden van een patiënt kunnen daarmee preventief gevaccineerd worden. Op deze manier wordt verspreiding voorkomen en kan de uitbreiding van de epidemie vertraagd worden.

Wantrouwen tegen hulpverlening is groot

In de DRC verspreidt het virus zich snel. Dit komt deels doordat de burgers weinig vertrouwen hebben in de hulpverlening en het vaccin. Dat komt weer met name doordat ze met argusogen naar het westen kijken. En juist daar komen veel hulpverleners vandaan.

Bij de grootste uitbraak ooit, die zich van 2014 tot 2016 voordeed in westelijk Afrika, kwamen vreemdelingen in plastic pakken familieleden weghalen uit huizen, terwijl de symptomen voor de meeste mensen onschuldig leken.

Kremer vertelt: “Ook bij deze uitbraak zie je dat mensen argwanend tegenover deze buitenstaanders staan. Ebola wordt hier nog steeds ontkend en er gaan geruchten dat de ziekte geïmporteerd is door Kinshasa (hoofdstad van DRC, red.) om te voorkomen dat de bevolking naar de stembus gaat.”

Veel mensen raadplegen dan ook eerder een traditionele natuur- of gebedsgenezer dan een in het Westen geschoolde arts. Ze denken dat de hulpverleners samenzweren met de regering, waar ze weinig vertrouwen in hebben.

“Er gaan geruchten dat de ziekte is geïmporteerd door Kinshasa.”

Ronald Kremer

Dit komt mede door de grote afstand tussen de autoriteiten in de hoofdstad Kinshasa en de plaatselijke bevolking. De DRC is een groot land, ongeveer zo groot als West-Europa. Er is geen goede infrastructuur en veel dorpen zijn erg geïsoleerd.

Daarnaast wordt de ziekte niet altijd even serieus genomen door de bevolking, omdat er aan andere ziektes veel meer mensen doodgaan. Zo zijn dit jaar al vijftienhonderd mazelenpatiënten overleden en gaan er ook veel mensen dood aan malaria, bevestigt Kremer.

In de regio zijn veel spanningen en conflicten

In het oosten van de DRC, waar ebola nu heerst, komt veel geweld voor. Al lange tijd vechten verschillende rebellengroepen, zoals de Mai-Mai en de Allied Democratic Forces, in de provincies Noord-Kivu en Ituri tegen elkaar en het regeringsleger.

De rebellen bedreigen hulpverleners en regelmatig worden verschillende ebolabehandelcentra aangevallen en in brand gestoken.

De afgelopen maanden zijn er volgens de gezondheidsorganisatie WHO al zo’n 170 aanvallen geweest. Er vielen daarbij meerdere doden en tientallen anderen raakten gewond.